• Overgewicht

    Om te kunnen leven hebben we energie nodig. De energie halen we uit onze voeding. Wanneer we meer energie binnen krijgen dan we verbruiken wordt dit opgeslagen als lichaamsvet. Wanneer we meer energie verbruiken dan we opnemen, wordt het vet weer afgebroken.
    Overgewicht ontstaat dus doordat we meer energie opnemen dan we verbruiken.
    Behalve dat overgewicht lastig is en misschien minder mooi, brengt het ook een aantal gezondheid risico’s met zich mee zoals hypertensie, diabetes mellitus en een hartinfarct. Reden genoeg dus om er iets aan te doen!

    Wat is een goed gewicht?
    Bij een bepaald gewicht voelt u zich waarschijnlijk het prettigst. Vaak is dit ook een goed gewicht voor u.
    Met behulp van de Quetelet-Index kunt u zelf uitrekenen of u een gezond gewicht heeft. De Quetelet-Index (QI) gaat uit van de lengte en het gewicht van een persoon.
    U rekent de QI als volgt uit:

    QI =    gewicht (in kg)
               lengte (in meters) x lengte (in meters)

    Uit deze som komt een getal. In onderstaand tabel kunt u met behulp van dit getal aflezen of u een gezond gewicht heeft.

    Quetelet-index
    19,9 of minder   ondergewicht
    20 – 24,9     gezond gewicht
    25 – 29,9     overgewicht
    30 – 39,9     obesitas
    40 of meer     ernstige obesitas

    Voorbeeld:
    Een persoon van 1.75 weegt 70 kg. Heeft deze persoon een gezond gewicht?
    Stap 1: Lengte x lengte, dus: 1.75 x 1.75 = 3,06
    Stap 2: Deel het gewicht door 3,06, dus: 70:3,06 = 22,9
    Stap 3: Vergelijk 22,9 met de getallen in de tabel; 22,9 is een gezond gewicht. Deze persoon heeft dus een gezond gewicht.

    Een andere, eenvoudige manier om te kijken of u een gezond gewicht heeft is door uw middel omtrek te meten.

    Houd uw gewicht stabiel als de omtrek;

    bij mannen tussen 94-102 cm is,
    bij vrouwen tussen 80-88 cm is.

    Het is goed om actie te ondernemen als de omtrek:
    bij mannen 102 cm of meer is,
    bij vrouwen 88 cm of meer is.

    (Voedings) adviezen bij overgewicht:
    Er zijn eigenlijk twee manieren waarop de extra kilo’s kunnen worden kwijtgeraakt:
    Of: minder energie innemen dan we verbruiken
    Of: meer energie verbruiken
    Het beste is eigenlijk om beide te doen. Door meer te bewegen valt u makkelijker af en de kilo’s blijven er ook langer af.
    Doordat u gaat afvallen, gaat uw lichaam langzamer energie verbruiken; uw stofwisseling wordt langzamer. Beweging zorgt ervoor dat uw stofwisseling hoger wordt, waardoor u sneller afvalt.

    Ondergewicht

    We spreken van ondergewicht als de QI lager is als 19-20.
    Ook ondergewicht geeft schade aan het lichaam.
    Het lichaam moet meer moeite doen om warm te blijven en heeft relatief gezien ook te weinig capaciteiten om de lichaamsfuncties goed uit te oefenen.
    Een te laag gewicht kan er ook te leiden dat een zwangerschap langer uitblijft.
    Een regelmatig voedingspatroon is dan dus net zo belangrijk als bij het hebben van overgewicht.
    Aankomen is vaak nog moeilijker dan afvallen en het is dan ook raadzaam om de hulp van een dietist in te roepen.
    Iemand die ondergewicht heeft is misschien nogal snel geneigd veel meer vet te gaan eten en ook dat is niet te adviseren.
    Samen met een dietist kunt u dan zoeken naar een gezonde en evenwichtige oplossing.

  • Suikerziekte (diabetes mellitus, type 2)

    Suikerziekte, ook diabetes mellitus genoemd, is een stofwisselingsaandoening waarbij het bloedsuikergehalte (bloedglucose gehalte) ontregeld is. In Nederland zijn naar schatting 850.000 mensen met diabetes waarvan ongeveer 250.000 mensen niet weten dat ze het hebben. Overgewicht geeft een sterk verhoogd risico op diabetes.

    Voeding bevat koolhydraten. Koolhydraten worden ook wel suikers genoemd. Koolhydraten zitten niet alleen in zoete dingen, zoals gewone suiker en fruit, maar ook in melk, brood, aardappelen, pasta en rijst. Van koolhydraten maakt het lichaam glucose (ook een soort suiker). Glucose komt in het bloed terecht als bloedglucose of gewoonweg bloedsuiker. Het lichaam kan deze suiker gebruiken als energieleverancier.
    Normaal regelt het lichaam de bloedsuikerspiegel heel nauwkeurig, met het hormoon insuline. Zo blijft de bloedsuikerspiegel altijd binnen bepaalde grenzen, niet te laag en niet te hoog.
    Bij diabetes kan het lichaam het bloedsuikergehalte zelf niet meer in evenwicht houden. Mensen met diabetes maken zelf geen insuline meer, of hun lichaam reageert niet meer op de insuline. Dat hangt af van het type diabetes dat iemand heeft.
    Het gevolg is, dat het bloedsuikergehalte veel te hoog oploopt. Hierdoor kunnen beschadigingen ontstaan aan bloedvaten, hart, ogen, nieren en het zenuwstelsel. Het lichaam zal proberen om het bloedsuiker kwijt te raken: de nieren voeren het af met de urine. Resultaat: veel plassen en dorst. Doordat het bloedsuiker nu niet als energiebron wordt gebruikt, ontstaat vermoeidheid.
    Het is het belangrijk om diabetes zo snel mogelijk te behandelen. Naast het probleem met bloedsuiker, zijn ook vaak de bloeddruk en het cholesterolgehalte te hoog. Het is belangrijk om ook dat aan te pakken.

    Twee typen diabetes
    ·       Type 1
    De alvleesklier (pancreas) maakt te weinig insuline – de patiënt is afhankelijk van insuline die van buitenaf wordt toegediend. Dit type diabetes (vroeger jeugddiabetes genoemd) ontstaat meestal vóór het dertigste levensjaar.
    ·       Type 2
    Er is te weinig van het hormoon insuline in het lichaam. Bovendien reageert het lichaam niet meer goed op insuline. Het is ongevoelig geworden voor insuline (insulineresistentie). Dit type diabetes (vroeger ouderdomsdiabetes genoemd) kwam oorspronkelijk vooral voor bij mensen boven de veertig jaar.
    De laatste jaren komt type 2 veel meer voor dan vroeger. In Nederland hebben inmiddels rond de 500.000 mensen deze aandoening. Deze stijging houdt direct verband met het toenemen van overgewicht; hierdoor kan het hormoon insuline minder goed zijn werk doen.
    Dor het toenemen van overgewicht bij kinderen komt dit type diabetes ook steeds vaker en op steeds jongere leeftijd voor.

    Behandeling diabetes, type 2
    ·       Mensen met diabetes hebben een verhoogde kans op het krijgen van hart- en vaatziekten. De behandeling van diabetes is er daarom niet alleen gericht op de bloedsuikerspiegel, maar ook op de hoeveelheid en soort vet.
    ·       De hoeveelheid bloedsuiker wordt gemeten in millimol per liter (mmol/l). Het streven is deze waarde tussen de 4 en 10 mmol/l te houden. Boven de 10 mmol/l beginnen de nieren een gedeelte van de bloedsuiker af te voeren met de urine.
    Er kan meestal worden volstaan met een dieet, zonodig aangevuld met specifieke tabletten of insuline.
    ·       Behalve een gezonde voeding dragen ook andere gezonde leefregels, zoals genoeg beweging en niet roken, bij aan een lager risico op hart- en vaatziekten.

    Algemene richtlijnen bij diabetes, type 2
    ·       Regelmaat
    ·       Let op (verzadigd) vet en cholesterol
    ·       Een gezond gewicht
    ·       Suiker met mate
    ·       Liever geen alcohol en anders met mate
    ·       Voldoende voedingsvezels
    ·       Regelmatig bewegen

  • Verhoogd cholesterol (hypercholesterolemie)

    Cholesterol is een vetachtige stof die door het lichaam gemaakt wordt uit dierlijk vet. Cholesterol is nodig voor de opbouw van hormonen en als bouwstof voor de hersenen. Iedereen heeft een bepaalde hoeveelheid cholesterol nodig in het bloed. Is de hoeveelheid cholesterol in het bloed te hoog dan wordt dit hypercholesterolemie genoemd.
    Het cholesterolgehalte in het bloed kan te hoog zijn door een erfelijke aandoening, waardoor het cholesterol niet goed kan worden afgebroken in de lever. Een andere groep mensen heeft een verhoogd cholesterolgehalte door een ongezonde manier van leven en eten.

    ‘Goed’ en ‘slecht’ cholesterol
    Het cholesterol wordt in het bloed vervoerd door twee soorten transporteurs: HDL (High Density Lipoprotein) en LDL (Low Density Lipoprotein).
    Het HDL vervoert cholesterol naar de lever, waar het wordt afgebroken. Hiermee is het HDL het “goede” cholesterol.
    Daarentegen kan het LDL ervoor zorgen dat cholesterol langs de wanden van de bloedvaten wordt afgezet. Deze afzetting van cholesterol vernauwt de bloedvaten en kan er zelfs voor zorgen dat de bloedvaten helemaal worden afgesloten. Dit proces heet atherosclerose. Het LDL is dus het “slechte” cholesterol.

    Triglyceride is net als cholesterol een vetachtige stof. De stof is afkomstig uit vet eten. Wanneer het bloed veel triglyceriden bevat ziet het er troebel en melkachtig uit. Hierdoor stroomt het bloed, vooral in de kleinere bloedvaten, niet goed meer.

    Wanneer is het cholesterolgealte te hoog?
    Het cholesterolgehalte schommelt. De hoeveelheid cholesterol in het bloed wordt aangeduid in millimol per liter (mmol/l). De normaalwaarde van cholesterol is 5 mmol/l. Wanneer het cholesterol boven de 6 mmol uitkomt, is het een risicofactor voor hart- en vaatziekten. Een bezoek aan de diëtist is dan gewenst.

    Verzadigd vet en meervoudig onverzadigde vetten
    Verzadigde vetten verhogen het cholesterol gehalte in het bloed. Verzadigd vet zit vooral in dierlijke producten zoals melk, kaas, boter en vlees.
    Meervoudig onverzadigde vetten (mov’s) hebben een cholesterol verlagende werking. De meervoudig onverzadigde vetten zitten voornamelijk in plantaardige producten. Voorbeelden hiervan zijn zonnebloemolie, olijfolie, dieetmargarine/halvarine, noten, maar ook vis bevat mov’s.

    Voedingsadviezen bij hypercholesterolemie:
    · Wees matig met verzadigd vet
    · Eet volop groenten en fruit
    · Kies vaker voor vis
    · Beperk cholesterol in uw voeding
    · Wees zuinig met zout
    · Eet gevarieerd
    · Houdt uw gewicht op peil

  • Hoge bloeddruk (hypertensie)

    De bloeddruk van gezonde mensen schommelt. Door bijvoorbeeld lichaamsbeweging en praten stijgt de bloeddruk. Ook emoties zoals angst en boosheid doen de bloeddruk stijgen. Het is daarom nodig minimaal drie keer de bloeddruk te meten, voordat kan worden vastgesteld of er sprake is van een hoge bloeddruk (hypertensie). Een hoge bloeddruk vergroot de kans op hart- en vaatziekten en daarom is het belangrijk dat de bloeddruk wordt verlaagd.

    Oorzaken van hoge bloeddruk
    In veel gevallen is er geen duidelijke oorzaak aan te wijzen voor een hoge bloeddruk. Wel kunnen bepaalde leef- en eetgewoonten een nadelige invloed hebben op de bloeddruk. Mensen die bijvoorbeeld roken of te zwaar zijn, hebben een grotere kans op een hoge bloeddruk. Ook factoren als weinig lichaamsbeweging, overmatig alcohol gebruik en veel stress kunnen een nadelige invloed hebben op de bloeddruk.

    Wat is een normale bloeddruk?
    Een bloeddruk rond de 120/80 mmHg wordt als normaal beschouwd.

    Er is sprake van een hoge bloeddruk wanneer: 
    · de bovendruk (systolische druk) >160 mmHg
    · de onderdruk (diastolische druk) >90 mmHg

    Wat doet de diëtist?
    De diëtist zal met name kijken naar de hoeveelheid zout in uw voeding.  Zout bevat Natrium (Na). Deze stof verhoogt de bloeddruk. In 1 gram zout zit ongeveer 400 milligram Natrium. Natrium zorgt samen met Kalium (een ander mineraal) voor de vochtbalans in het lichaam.
    Heden te dage zegt men dat het zoutgebruik echter geen negatieve indruk zou hebben op de bloeddruk.

    In welke voedingsmiddelen zit Natrium?
    In de meeste voedingsmiddelen zit van nature al Natrium. Veel kant-en-klare producten bevatten veel Natrium.
    Producten die veel Natrium bevatten zijn bijvoorbeeld:
    · Gezouten vleeswaren zoals bacon, gekookte lever, rookvlees en
    worstsoorten.
    · Kant-en-klare soepen en sauzen
    · Ketchup, tomatenpuree, tomaten uit blik
    · Groenten uit blik of pot

    Voedingsadviezen bij een hoge bloeddruk zijn:
    · Afvallen bij overgewicht
    · Verlaging van het Natrium gebruik in de voeding door minder
    keukenzout tijdens de bereiding en minder zoute producten te
    gebruiken
    · Minder alcohol
    · Drop beperken of weglaten, vanwege de stof glycyrrhizine uit
    zoethout, dat een bloeddrukverhogende werking kan hebben.

  • Verstopping (obstipatie)

    Constipatie (of obstipatie), in de spreektaal ook wel verstopping genoemd, is de medische term voor een vertraagde of moeizame defecatie (stoelgang). Constipatie kan verschillende oorzaken hebben:

    • Een vernauwing in de darm.
    • Verlamming van de darmspieren.
    • Uitdroging van de ontlasting in de dikke darm, waardoor het te droog of te hard is geworden.
    • Onvoldoende vezelrijk voedsel.
    • Een psychosomatische oorzaak.
    • Gebruik van opiaten (zoals Morfine)
    • Parasitaire infectie.

    Als de voedingsresten te lang in de darmen blijven zitten, vormt zich een rottingsproces waarbij schadelijke en giftige stoffen vrijkomen. Dit levert verschijnselen op als vermoeidheid, lusteloosheid, verminderde weerstand, onzuivere huid en een verminderde werking van de darmen, de alvleesklier en de lever. Daarnaast ontstaan bij het rottingsproces onaangenaam geurende gassen, die flatulentie veroorzaken.

    Bepaalde voedingsgewoonten kunnen het probleem verhelpen of voorkomen.

    • Elke dag een of twee glazen lauwwarm water drinken. Daarnaast is het belangrijk elke dag voldoende vocht te drinken: minimaal 1,5 liter per dag.
    • Op vaste tijden naar het toilet gaan. De darmen houden van regelmaat.
    • Voldoende lichaamsbeweging.
    • Geen chocolade, snoep, kaas, eieren en producten bereid uit witmeel eten.
    • Rauwe, verse groente, bonen, linzen, erwten en sojabonen eten.
    • Meer vezels eten: uit vers fruit, zilvervliesrijst, muesli en volkorenproducten. Ook kan het helpen aan de maaltijd een eetlepel tarwezemelen toevoegen, bijvoorbeeld door het dessert heen.
    • Inname dierlijke vetten beperken.

    Bij obstipatie is het goed de bovenstaande factoren door te nemen: is er iets dat men kan veranderen zodat de klachten afnemen? Tegen constipatie kan men ook een laxeermiddel voorgeschreven krijgen, dit moet echter op beperkte schaal gebeuren, zodat de darmen niet beschadigd raken. Zeker bij kleine kinderen moet het gebruik van laxeermiddelen zo lang mogelijk uitgesteld worden. Bij hen kan het helpen om gedurende enkele dagen op twee vaste momenten van de dag gedurende 5 minuten op het toilet te persen. In sommige gevallen zullen ook probiotica kunnen helpen.

  • Eetstoornissen

    Er zijn verschillende eetstoornissen. In de meeste gevallen gaat het om Anorexia Nervosa , Boulimia Nervosa of Binge Eating.
    Naast Anorexia en Boulimia Nervosa zijn er ook eetstoornissen die lijken op deze ziekten, maar niet alle kenmerken  hebben. Deze eetstoornissen worden ook wel atypische eetstoornissen genoemd.

    Anorexia nervosa
    Anorexia Nervosa (magerzucht) werd 120 jaar geleden al beschreven. De ziekte kenmerkt zich door een intense angst om in gewicht toe te nemen of dik te worden, terwijl er juist sprake is van ondergewicht.
    Anorexia Nervosa  is een ziekte die voornamelijk voorkomt bij vrouwen in de puberteit. Veel minder vaak komt het voor bij mannen, kinderen voor de puberteit en vrouwen van middelbare leeftijd.
    Grofweg zijn er twee soorten patiënten met anorexia nervosa:
    1.Anorexia Nervosa van het purgerende type:
    De patiënt wisselt perioden van vasten af met eetbuien. Na een eetbui word het eten door zelf opgewekt braken uitgebraakt of/en er wordt misbruik gemaakt van laxeermiddelen en diuretica
    2.Anorexia Nervosa van het beperkende type:
    De patiënt heeft geen eetbuien en misbruikt geen laxeermiddelen. De patiënt krijgt dagelijks maar weinig calorieën binnen, heeft een beperkte voedselkeuze en heeft een overmatige lichamelijke activiteit.

    Boulimia nervosa
    Boulimia nervosa (vraatzucht) is een ziekte die pas sinds een jaar of twintig officieel erkend is. Boulimia Nervosa wordt gekenmerkt door regelmatig terugkerende eetbuien waarin vaak in korte tijd een zeer grote hoeveelheid voedsel wordt gegeten (meestal tussen de 2600 en 4500 kilocalorieën). Typerend is het gevoel van controle verlies, de patiënt kan niet stoppen met eten. Tussen de eetbuien in volgt de patiënt vaak een strikt dieet. Na een eetbui wordt geprobeerd de extra ingenomen calorieën te compenseren door zelfopgewekt braken of misbruik van laxeermiddelen.
    Net als bij Anorexia Nervosa zijn bij Boulimia Nervosa grofweg twee typen te onderscheiden:
    1.Het purgerende type:
    De eetbuien worden gecompenseerd door zelfopgewekt braken of door misbruik van laxeermiddelen en/of diuretica.
    2.Het niet-purgerende type: de eetbuien worden voornamelijk gecompenseerd door overmatige lichaamsbeweging of vasten.

  • Kinderen

    Over-of ondergewicht komt ook bij de jeugdige mens voor. Kinderen die té zwaar zijn kunnen het vaak best moeilijk hebben, zij worden soms geplaagd, bewegen moeilijker en hebben al op jonge leeftijd meer kans op andere ziektes. Kinderen die te licht zijn ervaren dit vaak ook als vervelend, hebben vaak wel voldoende energie echter groeien minder hard dan bedoeld. De voeding is dan belangrijk en met kleine aanpassingen is er al merkbaar resultaat. De werkwijze van de Dietiste is er op gericht op samen met het kind op een leuke wijze informatie te geven en de gezondheid van het kind te verbeteren .

    Ook kinderen met een allergie kunnen we helpen , indien wij deze kennis niet paraat hebben kunnen we in elk geval u doorverwijzen naar een gespecialiseerde dietiste.

  • Allergieën lactose, gluten

    Mensen met een voedselallergie worden ziek van gewone voedingsmiddelen. Denk bijvoorbeeld aan melk, tarwe ei e.d.
    Als Dietiste kunnen wij u helpen om u weg wijs te maken , een goede productkeuze te maken en een volwaardige voeding te gebruiken. Als wij de capaciteit niet hebben u adequaat te helpen kunnen wij u doorverwijzen naar een Dietiste die gespecialiseerd is .

  • Oncologie

    Kanker is een nare ziekte en eist zijn tol, chemo kuren zorgen vaak voor gewichtsverlies, smaakverandering, moeheid. Uw voeding is dan heel belangrijk. Als voedingsdeskundige kan er gezocht worden naar de juiste voeding, eventueel een aanvullende voeding voor u aanvragen. Doel is om u sterker te maken of uw gewicht te behouden en niet af te zwakken. Wij kunnen u ook thuis bezoeken als u dat fijn vind.

  • Geriatrie

    De oudere mens wordt vaak brozer , zwakker en kwetsbaarder. Door de voeding te verrijken , voldoende vocht aan te bevelen, eventueel aanvullende voeding voor te schrijven kan de Dietiste er mede voor zorgen dat uw energie huishouding verbeterd en u zich langer fitter zal voelen. Dit uit zich in makkelijker bewegen, weer klusjes kunnen doen, helderder van geest te zijn. Indien u moeilijk ter been bent kunnen wij u thuis bezoeken.

  • Fodmap

    Heeft u een PDS , prikkelbare darm, en dus vaak last van uw darmen, opgeblazen gevoel, winderigheid, diarree of juist verstopping dan kan dit voedingsadvies u wellicht helpen.
    Door eliminatie van FODmaps ( bepaalde stoffen in uw voeding) kunnen de klachten verminderen of verdwijnen